Meldcode
Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
Bij signalen van huiselijk geweld en/of kindermishandeling, ga ik te werk volgens dit 5-stappenplan:
Stap 1: In kaart brengen van signalen.
Stap 2: Overleggen met een collega. Eventueel raadplegen van Veilig thuis: het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling, of een deskundige op het gebied van letsel duiding.
Stap 3: Gesprek met de betrokkene(n).
Stap 4: Wegen van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. Bij twijfel altijd Veilig thuis raadplegen.
Stap 5: Beslissen over zelf hulp organiseren of melden.
Meldcode in relatie tot het beroepsgeheim en de meldrechten kindermishandeling en huiselijk geweld
De twee wettelijke meldrechten voor huiselijk geweld en voor kindermishandeling bieden alle beroepskrachten met een beroepsgeheim of een andere zwijgplicht, het recht om een vermoeden van kindermishandeling of huiselijk geweld te melden, ook als zij daarvoor geen toestemming hebben van hun cliënt. Zie voor de wetteksten artikel 53 lid 3 Wet op de jeugdzorg en artikel 21d lid 3 Wet maatschappelijke ondersteuning. Deze beide wettelijke meldrechten maken een inbreuk mogelijk op het beroepsgeheim van bijvoorbeeld artsen, psychiaters, verpleegkundigen, maatschappelijk werkers, psychologen, pedagogen, verloskundigen en werkers in de jeugdzorg of in de reclassering.
De stappen van de meldcode beschrijven hoe een beroepskracht met een geheimhoudingsplicht op een zorgvuldige wijze omgaat met deze meldrechten.
Stap 1: In kaart brengen van signalen
Breng de signalen die een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling bevestigen of ontkrachten in kaart en leg deze vast.
Leg ook de contacten over de signalen vast, evenals de stappen die worden gezet en de besluiten die worden genomen.
Maak bij het signaleren van huiselijk geweld of kindermishandeling gebruik van een signaleringsinstrument als uw organisatie daarover beschikt.
Beschrijf uw signalen zo feitelijk mogelijk. Worden ook hypothesen en veronderstellingen vastgelegd, vermeld dan uitdrukkelijk dat het gaat om een hypothese of veronderstelling.
Maak een vervolgaantekening als een hypothese of veronderstelling later wordt bevestigd of ontkracht.
Vermeld de bron als er informatie van derden wordt vastgelegd.
Leg diagnoses alleen vast als ze zijn gesteld door een bevoegde beroepskracht.
Kindcheck
Vraag uw cliënt of er minderjarige kinderen aan zijn zorg zijn toevertrouwd, in alle gevallen waarin zijn medische conditie of andere omstandigheden een risico vormen op een bedreiging in de ontwikkeling of de veiligheid van deze kinderen. Indien er kinderen zijn die van de cliënt afhankelijk zijn, leg dan in uw dossier vast:
het aantal en de leeftijd van de kinderen;
of de cliënt de zorg voor de kinderen deelt met een (ex-) partner of met een andere volwassene.
Oudersignalen
Hebt u zelf geen contact met de kinderen van uw cliënt, legt dan uw eventuele ‘oudersignalen’ vast als de lichamelijke of geestelijke conditie of andere omstandigheden, een bedreiging kunnen vormen voor de veiligheid of de ontwikkeling van de kinderen die van de cliënt afhankelijk zijn.
De stappen van de meldcode zijn ook van toepassing op deze ‘oudersignalen’.
Signalen van geweld door een beroepskracht in een zorg- of onderwijs relatie
Gaan de signalen over mogelijk geweld gepleegd door een beroepskracht ten opzichte van een cliënt of een leerling, meld de signalen dan bij de leidinggevende of de directie, conform de interne richtlijnen. In dat geval is dit stappenplan niet van toepassing.
Signalen van geweld tussen cliënten
Signalen over mogelijk geweld gepleegd tussen cliënten, zoals bijvoorbeeld geweld tussen bewoners van een instelling, tussen bewoners van een gezinshuis, of tussen leerlingen op school, vallen niet onder het stappenplan van de meldcode. Uw signalen meldt u bij de leidinggevende of de directie.
Op deze regel geldt één uitzondering: de signalen van mogelijk geweld vallen wel onder de meldcode als het geweld zich afspeelt tussen partners die beiden cliënt zijn van de instelling, bijvoorbeeld als zij als echtgenoten of partners samen wonen in een verpleeghuis, een gezinshuis of in een andere instelling.
Stap 2: Collegiale consultatie en zo nodig raadplegen van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, het Steunpunt Huiselijk Geweld of een deskundige op het gebied van letselduiding.
Bespreek de signalen met een deskundige collega. Vraag zo nodig ook advies aan het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, aan het Steunpunt Huiselijk Geweld of aan een deskundige op het gebied van letselduiding, als er behoefte is aan meer duidelijkheid over (aard en oorzaak) van letsel.
Met name in de medische sector kan het van belang zijn een deskundige in te schakelen op het gebied van letselduiding. In andere sectoren ligt het voor de hand dat zo nodig forensische expertise wordt ingeschakeld via het AMK of SHG.
Advies bij specifieke vormen van geweld over mogelijke risico’ s van vervolgstappen
Is er binnen uw instelling onvoldoende kennis aanwezig over de aanpak van specifieke vormen van geweld, zoals eergerelateerd geweld, huwelijksdwang, seksueel misbruik en vrouwelijke genitale verminking, vraag dan altijd advies aan het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling of het Steunpunt Huiselijk Geweld over uw vervolgstappen. Dit advies is ook van belang om mogelijke veiligheidsrisico’s van eventuele vervolgstappen zorgvuldig af te kunnen wegen.
Leg de uitkomsten van de collegiale consultatie en/of het gegeven advies vast in het cliëntdossier.
Stap 3: Gesprek met de cliënt
Bespreek de signalen met de cliënt.
Hebt u ondersteuning nodig bij het voorbereiden of het voeren van het gesprek met de cliënt, raadpleeg dan een deskundige collega en/of het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling of het Steunpunt Huiselijk Geweld.
leg de cliënt het doel uit van het gesprek;
beschrijf de feiten die u hebt vastgesteld en de waarnemingen die u hebt gedaan;
nodig de cliënt uit om een reactie hierop te geven;
kom pas na deze reactie zo nodig met een interpretatie van hetgeen u hebt gezien, gehoord en waargenomen. In geval van vrouwelijke genitale verminking kunt u daarbij de Verklaring tegen meisjesbesnijdenis gebruiken.
Het doen van een melding zonder dat de signalen zijn besproken met de cliënt, is alleen mogelijk als:
er concrete aanwijzingen zijn dat de veiligheid van de cliënt, die van u zelf, of die van een ander in het geding is, of zou kunnen zijn;
als u goede redenen hebt om te veronderstellen dat de cliënt door dit gesprek het contact met u zal verbreken en dat de cliënt daardoor niet voldoende meer kan worden beschermd tegen het mogelijk geweld.
Stap 4: Weeg de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling en vraag in geval van twijfel altijd (opnieuw) advies aan het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling of het Steunpunt Huiselijk Geweld.
– Weeg op basis van de signalen, van het ingewonnen advies en van het gesprek met de cliënt het risico op huiselijk geweld of kindermishandeling.
– Weeg eveneens de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling.
– Maak bij het inschatten van het risico op huiselijk geweld of op kindermishandeling gebruik van een risicotaxatie-instrument als een dergelijk instrument binnen uw organisatie of praktijk beschikbaar is.
– Raadpleeg in geval van twijfel altijd (opnieuw) het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling of het Steunpunt Huiselijk Geweld. Zij bieden ondersteuning bij het wegen van het geweld en van de risico’s op schade en zij kunnen adviseren over vervolgstappen.
Stap 5: Beslissen: zelf hulp organiseren of melden
Hulp organiseren en effecten volgen
Meent u, op basis van uw afweging in stap 4, dat u uw cliënt en zijn gezin redelijkerwijs voldoende tegen het risico op huiselijk geweld of op kindermishandeling kunt beschermen:
organiseer dan de noodzakelijke hulp;
volg de effecten van deze hulp;
doe alsnog een melding als er signalen zijn dat het huiselijk geweld of de kindermishandeling niet stopt of opnieuw
Melden en bespreken met de cliënt
Kunt u uw cliënt niet voldoende tegen het risico op huiselijk geweld of op kindermishandeling beschermen of twijfelt u er aan of u voldoende bescherming hiertegen kunt bieden:
meld uw vermoeden bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling of bij het Steunpunt Huiselijk Geweld;
sluit bij uw melding zoveel mogelijk aan bij feiten en gebeurtenissen en geef duidelijk aan indien de informatie die u meldt (ook) van anderen afkomstig is;
overleg bij uw melding met het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling of het Steunpunt Huiselijk Geweld wat u na de melding, binnen de grenzen van uw gebruikelijke werkzaamheden, zelf nog kunt doen om uw cliënt en zijn gezinsleden tegen het risico op huiselijk geweld of op mishandeling te beschermen.
Bespreek uw melding vooraf met uw cliënt (vanaf 12 jaar) en of met de ouder (als de cliënt nog geen 16 jaar oud is).
leg uit waarom u van plan bent een melding te gaan doen en wat het doel daarvan is;
vraag de cliënt uitdrukkelijk om een reactie;
in geval van bezwaren van de cliënt, overleg op welke wijze u tegemoet kunt komen aan deze bezwaren;
is dat niet mogelijk, weeg de bezwaren dan af tegen de noodzaak om uw cliënt of zijn gezinslid te beschermen tegen het geweld of de Betrek in uw afweging de aard en de ernst van het geweld en de noodzaak om de cliënt of zijn gezinslid door het doen van een melding daartegen te beschermen;
doe een melding indien naar uw oordeel de bescherming van de cliënt of zijn gezinslid de doorslag moet geven.